Onze geschiedenis bevindt zich letterlijk onder onze voeten. Wie graaft in de grond, stuit – als u maar op de juiste plaats zoekt – vanzelf op de resten van oude beschavingen en culturen. De studie van dergelijke resten maakte in 1818 een grote sprong voorwaarts toen Caspar Reuvens de eerste hoogleraar archeologie ter wereld werd.
Koning Willem I wilde in die tijd na de Franse overheersing dat Nederland zich op wetenschappelijk en cultureel opzicht zou verbeteren en ontwikkelen. Daarbij ging zijn bijzondere interesse uit naar de oudheidkunde. Reuvens was op dat moment jurist en oudheidkundige. Op jonge leeftijd had hij al een grote naam in de archeologie verworven.
Archeologisch onderzoek
Reuvens werd in 1793 geboren in Den Haag. In Leiden studeerde hij rechten en klassieke talen. Na zijn studie ging Reuvens naar Parijs en promoveerde daar in de rechten. Een werkbezoek aan het Louvre wakkerde echter een hernieuwde belangstelling voor de oudheid aan, waarop hij archeologisch onderzoek ging doen.
In 1815 werd Reuvens hoogleraar klassieke talen aan de hogeschool in Harderwijk, maar in 1818 benaderde Willem I hem al voor de leerstoel van zijn dromen: die van de archeologie. Bij de invulling van die taak beperkt hij zich overigens niet alleen tot de klassieke oudheid, maar richtte hij zich ook op de (pre)historie van Nederland.
Reuvens gebruikte onderzoekstechnieken die volgens velen model hebben gestaan voor de latere standaardwerkwijze van archeologen over de hele wereld. Zijn opgraving naar Romeinse resten in Voorburg in 1827 wordt daarom wel gezien als een van de eerste professionele archeologische opgravingen ter wereld.
Rijksmuseum voor Oudheden
Bij de aanstelling van Reuvens was koning Willem I op zoek naar meer dan alleen kennisontwikkeling: hij wilde ook graag dat Nederland een prestigieus oudheidkundig museum kreeg dat vergelijkbaar was met soortgelijke musea in Parijs, Londen en Berlijn. Reuvens ging daarop aan de slag en richtte in Leiden het Rijksmuseum van Oudheden op. Dat museum behoort nog altijd tot de tien beste oudheidkundige musea in de wereld.
Reuvens is helaas niet oud geworden. In 1835, op 42-jarige leeftijd, overleed hij aan een beroerte. Toch heeft Reuvens zijn stempel op de wereld van de archeologie gedrukt. Ook in Leiden kun je niet om zijn nalatenschap heen. Het toonaangevende Rijksmuseum van Oudheden is een van de grootste musea van de stad. Bij zijn voormalige woning op Breestraat 27, tegenwoordig een studentenhuis, is nog altijd een bijzondere deurklopper uit Reuvens tijd te zien. Het Leidse dispuut voor klassieke archeologie, K.A.D. Reuvens, is – uiteraard – naar hem vernoemd.