Dat Oort een toonaangevende wetenschapper was, blijkt wel uit het feit dat hij niet één, maar drie belangrijke sterrenkundige doorbraken op zijn naam heeft staan. Naast zijn opheldering van de structuur van de Melkweg en zijn invloed bij de opkomst van de radiosterrenkunde, is Jan Oort ook de eerste die ontdekte waar de kometen in het zonnestelsel vandaan komen.
Oortwolk
In 1950 stelde Oort vast dat zich helemaal aan de buitenkant van ons zonnestel een wolk bevindt met een gigantische verzameling kometen. Daar, waar de zon niet meer is dan een heldere ster, draaien deze ruimterotsen hun cirkels om de zon. Door hun langgerekte banen om de zon, blijven ze heel lang weg, totdat ze plotseling ineens in de buurt zijn. De wolk waarin deze kometen zich bevinden heet tot op de dag van vandaag de Oortwolk.
Het is slechts één van de ontdekkingen waarmee Jan Oort wereldfaam verwierf. Zo stelde hij in 1932 ook voor het eerst vast dat er zoiets moest zijn als donkere materie – een onzichtbare vorm van materie waarvan sterrenkundigen alleen indirect het bestaan kunnen vaststellen. Donkere materie is één van de belangrijkste onderzoeksonderwerpen in de hedendaagse sterrenkunde.
Grote eik
Oort werd uiteindelijk zo’n beroemde onderzoeker dat het Amerikaanse weekblad Life hem in 1955 selecteerde voor zijn lijst met ‘100 meest beroemde nog levende personen.’ Bij Oorts overlijden in 1992 reageerde de beroemde Indiaas-Amerikaanse astronoom Subramanyan Chandrasekhar als volgt: ‘The great oak of Astronomy has been felled; and we are lost without its shadow’, oftewel: de grote eik van de astronomie is geveld, en wij zijn verloren zonder zijn schaduw. In een In Memoriam in de toonaangevende Amerikaanse krant The New York Times werd Jan Oort een van de grootste sterrenkundigen van de 20e eeuw genoemd.